09 september 2016 Vakantie voor beginnende werknemers
Het aantal vakantiedagen dat een werknemer heeft, wordt in België bepaald op basis van de prestaties van het jaar voordien. Als gevolg hebben werknemers die geen prestaties hebben geleverd in dat voorafgaand jaar (bijvoorbeeld schoolverlaters ouder dan 25 jaar, werklozen die (her)beginnen te werken), geen recht op vakantiedagen. Om deze onbillijkheid weg te werken is in 2012, onder druk van de Europese Commissie, een stelsel in werking getreden om hier een mouw aan te passen. In de praktijk blijkt echter dat deze aanvullende of Europese vakantie weinig bekend is, zowel onder werknemers als bij werkgevers. Hierna lichten wij dit stelsel nader toe.
Hoe werkt het?
Tijdens het arbeidsjaar volgend op het inactieve (bijvoorbeeld een leraar die op 1/7/2016 begint met werken in de privésector) heeft de werknemer per periode van 3 maanden recht op vijf dagen aanvullende vakantie. Hij moet deze dagen voor 31 december van het jaar waarin gewerkt is, opnemen. Per drie gewerkte maanden in 2017 kan hij nog vijf dagen vakantie opnemen. Daarnaast heeft hij vanaf 1 januari 2017 recht op tien dagen gewone vakantie (overeenkomstig zijn prestaties in 2016). De gewone dagen moeten opgenomen worden in de eerste helft van 2017, en de aanvullende vakantie van 2017 slechts in de tweede helft van 2017.
Omdat het een recht is, hoeft de werknemer het niet op te vragen. Evenals gewone vakantiedagen kunnen deze dagen niet overgedragen worden. Tijdens de Europese vakantie hebben de betrokken werknemers recht op hun normaal loon, zonder recht op variabel loon zoals ploegenpremies. Er is geen recht op extra vakantiegeld. Deze doorbetaling van het loon wordt afgetrokken van het dubbel vakantiegeld van het volgende jaar.
Wij wensen nog aan te stippen dat ook de deeltijdse werknemer die tijdens het vakantiejaar overgaat naar een voltijdse tewerkstelling of overgaat naar een deeltijds regime met een hoger aantal uren (met ten minste 20%) onder dit stelsel valt.
Ter info willen wij u er op wijzen dat dit stelsel niet verward mag worden met de jeugdvakantie:
Dit is een vakantie voor iedereen die afstudeert, jonger is dan 25 jaar en ten minste één maand werkt als loontrekkende gedurende het jaar waarin hij zijn studies heeft beëindigd. Deze werknemer kan het daarop volgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op vakantie, vergoed door de RVA met jeugdvakantie-uitkeringen.