23 februari 2016 Speculatietaks
De speculatiebelasting viseert vanaf 1 januari 2016 meerwaarden op beursgenoteerde financiële producten die door een natuurlijk persoon (buiten het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid) worden verwezenlijkt bij een ‘snelle’ overdracht. Met ‘snel’ wordt er bedoeld dat er minder dan 6 maanden zijn verstreken tussen het verkrijgen en de overdracht van de aandelen.
Op wie van toepassing?
De taks geldt voor alle Belgische beleggers, met uitzondering van de Belgische vennootschappen en entiteiten die onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting (bv. VZW’s).
Welke financiële instrumenten?
De speculatietaks is van toepassing op aandelen en afgeleide producten van aandelen, zoals:
- Beursgenoteerde aandelen en aandelencertificaten;
- Beursgenoteerde opties (put- of callopties);
- Beursgenoteerde warrants;
- Andere beursgenoteerde financiële instrumenten waarmee er wordt belegd in de evolutie van de waarde van een onderliggend actief dat uitsluitend bestaat uit één of meer welbepaalde beursgenoteerde aandelen.
Volgende overdrachten vallen niet onder de wet:
- Gereglementeerde aandelenoptieplannen;
- Opties op werkgeversaandelen en werkgeversaandelen met prijsreductie;
- Werknemersparticipaties
Tarief
De meerwaarden worden tegen een afzonderlijk tarief van 33% belast. Op de speculatiebelasting is geen aanvullende gemeentebelasting meer verschuldigd.
Termijn
Voor de berekening van de ‘zes maanden-termijn’ dient de ‘lifo-methode’ toegepast te worden. Dit wil zeggen dat de verkochte aandelen worden geacht de laatst aangekochte te zijn.
Om belastingontwijking te vermijden wordt de overdracht via schenking eveneens geviseerd. Meerwaarden op bovenvermelde financiële instrumenten die binnen de 6 maanden na schenking worden vervreemd, zijn ook aan de taks onderworpen.
Hoe wordt de taks betaald?
Bij aandelen die verkocht worden via een Belgische tussenpersoon, wordt de taks aan de bron ingehouden bij wijze van roerende voorheffing. Bij beleggingen via een buitenlandse tussenpersoon, moet de meerwaarde aangegeven worden in de personenbelasting.
Voorbeeld
In januari 2016 koopt u 100 aandelen van een bedrijf tegen € 47,00 per stuk. In april 2016 koopt u er nog eens 100 bij tegen € 46,00 per aandeel. In september is de koers gestegen tot € 50,00 en u besluit om uw winst te nemen op de helft van de aandelen. U zal dus een bedrag van € 5.000,00 (= 100 aandelen x € 50,00) ontvangen. (In dit voorbeeld maken we abstractie van in te houden beurstaksen en makelaarskosten.)
Volgens het ‘last in, first out’-principe verkoopt u de 100 laatst aangekochte aandelen (nl. de aandelen van april). In dit geval zijn er minder dan 6 maanden verstreken tussen de aankoop en de gerealiseerde meerwaarde van € 400,00 (= 100 aandelen x (€ 50,00 – € 46,00)). Op dit bedrag dient er 33% belasting betaald te worden, nl. € 132,00.