22 januari 2016 Schenking van levensverzekering in Vlaanderen niet meer mogelijk
Roerende goederen kunnen op verschillende manieren geschonken worden. Dat kan bijvoorbeeld via een handgift, een bankgift of een notariële schenking. Bij een notariële schenking voor een Belgische notaris wordt de schenkingsakte automatisch ter registratie aangeboden en hierop is dan schenkbelasting verschuldigd (vlak tarief van 3 % of 7 % in het Vlaams Gewest). Als er geen schenkbelasting is betaald, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een bankgift of registratie voor een buitenlandse notaris, en de schenker komt binnen drie jaar na de schenking te overlijden, is er wel nog erfbelasting verschuldigd over de geschonken som.
Levensverzekering
Tot november 2015 was het ook mogelijk om een beleggingsverzekerering te schenken. Vaak wordt zo’n verzekering volgens een ‘AAB-verzekeringsconfiguratie’ afgesloten, waarbij A zowel verzekeringsnemer als verzekerd hoofd is en B (bv. zijn kind) de begunstigde is van de verzekeringsprestatie die de verzekeraar bij het overlijden van A zal uitkeren.
Als A de in zijn levensverzekering belegde sommen wil schenken, dan kan hij zijn levensverzekering afkopen en de afkoopwaarde aan B schenken. Het gaat dan om een schenking van een geldsom zoals in de eerste alinea beschreven. Maar het is niet altijd wenselijk om op deze manier te werken, gezien hier aanzienlijke kosten aan verbonden zijn.
Vandaar dat in de praktijk vaak de levensverzekering behouden bleef, en men overging tot het schenken van de verzekering zelf. Dit wilde zeggen dat dus niet enkel de afkoopwaarde, maar alle rechten die ermee samenhangen, werden overgedragen.
Door de schenking zal de ‘AAB-configuratie’ overgaan in een ‘BAB-configuratie’. B is dan de nieuwe verzekeringsnemer, en A is enkel nog verzekerd hoofd in die nieuwe configuratie. Er werd aangeraden om een dergelijke schenking te doen via Belgische notariële akte. Dit betekende dus met betaling van drie procent schenkbelasting, berekend op de afkoopwaarde van de verzekering. Hierdoor was er geen erfbelasting meer verschuldigd op de verzekering. De schenking van de beleggingsverzekering gaat bovendien gepaard met een bijvoegsel bij de oorspronkelijke polis.
In de praktijk rees de vraag of er nog wel sprake kon zijn van een belastbaar fictief legaat ten voordele van een derde, gezien de gewijzigde configuratie. Wat dit betreft, is de federale belastingadministratie, die tot en met 2014 in Vlaanderen bevoegd was voor dergelijke materie, en het nog steeds is in het Brussels en Waals Gewest, van mening dat er door de nieuwe configuratie geen sprake meer is van een beding ten gunste van een derde, meer wel ten gunste van zichzelf. Zij is namelijk van mening dat B in dit geval ten behoeve van zichzelf heeft bedongen. Hierdoor is het toepasselijke wetsartikel, artikel 8 W.Succ in Wallonië en Brussel, en artikel 2.7.1.0.6 VCF dat een beding ten gunste van een derde belast, niet van toepassing, en moet op de uitgekeerde som (of in sommige gevallen op de helft ervan) geen erfbelasting betaald worden.
Op 12 oktober 2015,[1] heeft de Vlaamse Belastingdienst in geponeerd dat de voorgaand standpunt in Vlaanderen niet meer opgaat, en dat er toch erfbelasting verschuldigd is.
Het maakt volgens haar niet uit of er reeds schenkbelasting betaald is, want volgens haar is het voorwerp van deze uitkering bij overlijden is immers niet hetzelfde als het voorwerp dat met de schenkbelasting is belast. Normaal gezien is de erfbelasting niet verschuldigd op een roerende schenking wanneer er reeds schenkbelasting is betaald (zie hoger).
De Vlaamse Belastingdienst gaat hier voorbij aan het feit dat niet enkel de afkoopwaarde over wordt gedragen, maar de gehele verzekeringsprestatie. Het voorwerp bij overlijden is dus niet wezenlijk anders dan het voorwerp bij overlijden. Door deze zienswijze behandelt de Vlaamse Belastingdienst de schenking van een levensverzekering anders dan de schenking van een geldsom of een effectenportefeuille, waar een betaling van de schenkbelasting van drie procent bevrijdend werkt ten aanzien van de erfbelasting.
Naast het feit dat de Vlaamse Belastingdienst vindt dat de betaling van schenkbelasting niet relevant is, is zij van mening dat de uitkering van het kapitaal oorspronkelijk door de schenker-verzekeringsnemer is bedongen, en het daarom een beding ten behoeve van een derde in de zin van art. 2.7.1.0.6., § 1 VCF blijft. Zij negeert hiermee het standpunt dat de federale administratie hierover in het verleden huldigde.
Inwerkingtreding
De beslissing geldt voor alle overlijdens vanaf 1 maart.
Rechters
Ons inziens is het niet zeker of de rechterlijke macht de visie van de Vlaamse Belastingdienst zal volgen.
Sonny Saeij
[1] Standpunt gepubliceerd op 27 oktober, wijziging gepubliceerd op 4 december 2015.