28 februari 2018 Sociale bijdragen zelfstandigen 2018: nieuwe versoepelingen
In het kader van de taxshift voor werknemers is er een wetsvoorstel gestemd dat de sociale bijdragen voor zelfstandigen verlaagt. Bij de berekening van de sociale bijdragen gelden twee fases; de voorlopige fase, waarop de sociale bijdragen berekend worden, op basis van de inkomsten van drie jaar geleden en de definitieve fase, waarin deze bijdragen geregulariseerd worden, wanneer de definitieve inkomsten bekend zijn. Nu dit systeem drie jaar bestaat, is gebleken dat het op zich goed werkt, maar dat er wel nood is aan verdere verfijning. Zo worden er meer trappen ingevoerd in de voorlopige fase, zodat zelfstandigen niet gehinderd (meer) worden door te hoge sociale bijdragen.
Om deze verfijning door te kunnen voeren, versoepelt de wet de regeling inzake de verminderde voorlopige bijdragen.
Nieuwe drempels
In de huidige regeling worden de voorlopige bijdragen in het huidige jaar, het bijdragejaar “N” in principe berekend op basis van het inkomen van jaar N-3. Wanneer een zelfstandige verwacht dat zijn inkomsten in jaar N veel lager zullen liggen dan in jaar N-3, kan hij aan zijn sociaal verzekeringsfonds vragen om de voorlopige bijdragen voor bijdragejaar N naar beneden toe te herzien.
Voor zelfstandigen in hoofdberoep, waren er tot vorig bijdragejaar slechts twee wettelijke verminderingsdrempels. Geïndexeerd voor 2018 zijn deze drempels 13.550,50 EUR en 27.101,00 EUR). Uit de praktijk is evenwel gebleken dat deze drempels ontoereikend zijn en de (op basis van deze drempels) verlaagde voorlopige bijdragen in sommige gevallen nog te hoog zijn ten opzichte van de inkomsten uit de zelfstandige activiteit.
Daarom voegt de nieuwe wet vanaf het eerste kwartaal 2018 vier nieuwe verminderingsdrempels toe. Voor zelfstandigen in hoofdberoep betekent dit dat er vanaf bijdragejaar 2018 zes verminderingsdrempels voorhanden zijn waarop de voorlopige sociale bijdragen kunnen worden berekend.
Versoepelingen voor bepaalde starters
Daarnaast wil de regering voor een welbepaalde categorie ‘starters’ voor wie de eerste maanden economisch bijzonder zwaar kunnen zijn (zoals beroepen waar een stageperiode verplicht is) ook verminderingen toekennen. Daartoe voorziet de wet met ingang van 1 april 2018 in een nieuwe maatregel.
Lagere voorlopige bijdragen
Zoals gezegd, kunnen zelfstandigen in hoofdberoep aan hun sociaal verzekeringsfonds vragen lagere voorlopige bijdragen te betalen. Als ze erin slagen aannemelijk te maken dat hun beroepsinkomsten van 2018 niet hoger zullen zijn bepaalde drempels, dan betalen ze minder sociale bijdragen. Vroeger golden enkel de drempels van 13.550,50 EUR en 27.101,00 EUR.
Tussen deze twee bedragen komen er nog vier nieuwe schijven. In tabel zien al deze schijven er dan als volgt uit.
Indien de zelfstandige aannemelijk maakt dat: | Voorlopige bijdrage per kwartaal |
I ≤ 13.550,50 EUR | 694,46 EUR |
I ≤ 17.072,56 EUR | 874,97 EUR |
I ≤ 21.510,08 EUR | 1.102,39 EUR |
I ≤ 27.101,00 EUR | 1.388,93 EUR |
I ≤ 38.326,61 EUR | 1.964,24 EUR |
I ≤ 54.202,01 EUR | 2.777,85 EUR |
Twee extra verminderingsdrempels voor starters.
Als starters aannemelijk maken dat hun beroepsinkomsten in 2018 niet hoger zullen zijn dan 6.997,55 EUR, dan hebben zij vanaf het tweede kwartaal van 2018 (en voor zolang ze zich bevinden in hun eerste vier beginkwartalen) recht op de verlaagde voorlopige minimumbijdrage, dit is 358,62 EUR per kwartaal. Indien een starter aannemelijk kan maken dat hij in 2018 niet meer dan 9.033,67 EUR zal verdienen, dan heeft hij per kwartaal recht op een sociale bijdrage van slechts 462,98 EUR.
Zelfstandigen in bijberoep
De zelfstandigen in bijberoep moeten geen voorlopige bijdragen betalen, indien het netto-beroepsinkomen dat zij als zelfstandige in 2015 verdienden, minder bedroeg dan 1.499,14 EUR. Vanaf een beroepsinkomen van 1.499,14 EUR dienen zij aan dezelfde bijdragepercentages bij te dragen als de zelfstandigen in hoofdberoep. Dit betekent eveneens 20,50 % (i.p.v. 21 % vorig jaar) per jaar op het gedeelte van het beroepsinkomen dat 58.513,59 EUR niet overschrijdt en 14,16 % per jaar op het gedeelte dat hoger is dan 58.513,59 EUR zonder 86.230,52 EUR te overschrijden. Boven 86.230,52 EUR zijn geen bijdragen verschuldigd.
Indien zij hun activiteit starten, moeten zij de eerste drie jaar ook enkel de lage bijdragen betalen zoals hierboven uiteengezet.
Ook voor meewerkende echtgenoten, wettelijk samenwonenden en studenten-zelfstandigen zijn de bijdragen licht verlaagd.
Al met al zijn deze verlagingen een goede stimulans voor het zelfstandig ondernemerschap.