23 aug Grote wijzigingen inzake de wetgeving betreffende het huwelijksvermogensrecht
Op 19 juli werd de nieuwe wet rond huwelijksvermogensrecht gestemd. De wet treedt op 1 september in werking, maar wij geven alvast een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Onderscheid juridische en economische eigendom verfijnd
In het huidige (oude) recht is er soms onduidelijkheid over het statuut van de beroepsgoederen van een van de echtgenoten. Deze onduidelijkheid komt vooral naar voren bij een echtscheiding. Zo zullen in het nieuwe huwelijksvermogensrecht de beroepsgoederen bij een echtscheiding automatisch toekomen aan de echtgenoot die ze nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep. Deze echtgenoot is echter wel een vergoeding verschuldigd aan het te ontbinden huwelijksvermogen.
De vergoeding wordt berekend op basis van de waarde van het goed op het ogenblik van de ontbinding van het huwelijk (en niet meer op het ogenblik van aankoop). Zo wordt er zoveel als mogelijk gepoogd rekening te houden met de werkelijkheid.
Op deze manier wordt er een duidelijk onderscheid gecreëerd tussen de juridische eigendom (“titre”) en de economische waarde (“finance”) van een dergelijk goed. Voor aandelen van een vennootschap van een van de echtgenoten zal hetzelfde gelden.
Beroepsinkomsten
Ook de toewijzing van beroepsinkomsten is gewijzigd. Zo zal het oppotten van alle inkomsten in een vennootschap – in plaats van deze aan te wenden voor het gezin – een recht op een vergoeding door het gemeenschappelijk vermogen kunnen openen. Enkel op het teveel opgepotte vermogen zal het gemeenschappelijk vermogen recht hebben. Deze regeling is een bevestiging van reeds bestaande rechtspraak. Het mag immers niet de bedoeling zijn de inkomsten van een eenmanszaak, die rechtstreeks in de persoonlijke inkomsten van de betreffende echtgenoot komen, en dus ten goede van het gezin, anders behandeld worden dan deze waar er een rechtspersoon tussen zit.
Ook de vergoeding voor een arbeidsongeval – dat in de plaats komt van beroepsinkomsten – is nu duidelijk ten behoeve van het gezin.
Overname sommige regels van het wettelijk stelsel naar het stelsel van scheiding van goederen
Zo zullen huwelijksvoordelen niet meer gelden als een schenking, maar als een echt huwelijksvoordeel. Dit betekent dat ze niet vatbaar zijn voor inkorting door de kinderen, indien deze huwelijksvoordelen groter zijn dan het beschikbaar deel. Ze vallen dus buiten de reserve van de kinderen. Ook de toewijzing van de gezinswoning zal automatisch gebeuren.
Daarnaast wordt ook het erfrecht van de langstlevende echtgenoot in samenloop met andere bloedverwanten dan kinderen gewijzigd. Nu heeft de echtgenoot die gehuwd is onder een gemeenschapsstelsel een sterker erfrecht dan een echtgenoot gehuwd onder een scheidingsstelsel. Dat verschil verdwijnt, aangezien de langstlevende echtgenoot in een scheidingsstelsel voortaan de volle eigendom verkrijgt van het deel van de eerststervende in het vermogen dat exclusief tussen de echtgenoten in onverdeeldheid is (net zoals dit van toepassing is op gemeenschapsgoederen in het wettelijk stelsel). En het vruchtgebruik van de overige goederen van diens eigen vermogen. Deze onverdeelde delen werden in het oude recht aanzien als eigen delen, en werden dus niet in volle eigendom vererfd.
Daarnaast worden echtgenoten die zullen huwen met scheiding van goederen verplicht ingelicht over de mogelijkheid tot het invoegen van een verrekenbeding. Dit is een clausule om bij de beëindiging van een huwelijk met scheiding van goederen de twee vermogens te verrekenen. Concreet betekent dit dat wanneer een partner tijdens het huwelijk met scheiding van goederen meer vermogen heeft opgebouwd dan de andere, de ongelijkheid inzake die vermogens alsnog weggewerkt kan worden. De vermogens worden namelijk verrekend volgens een vastgelegde verrekensleutel. Het finaal verrekenbeding krijgt uitwerking bij de beëindiging van het huwelijk. Deze verhouding kan ook anders zijn dan 50-50.
Tevens kan er een facultatieve billijkheidscorrectie opgenomen worden waarbij de rechter een bepaalde (geplafonneerde) vergoeding kan toekennen aan deze echtgenoot. De keuze om deze billijkheidscorrectie al dan niet toe te passen, dient uitdrukkelijk in het huwelijkscontract te worden opgenomen en dit op straffe van aansprakelijkheid van de notaris. Deze dient de aanstaande echtgenoten hier ook uitgebreid over te informeren.
Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking voor personen die vanaf 1 september huwen of hun huwelijksstelsel wijzigen.