Duidelijkheid over auteursrechten betaald aan bedrijfsleiders

07 november 2017 Duidelijkheid over auteursrechten betaald aan bedrijfsleiders

Inkomsten uit cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten vallen niet onder de gewone progressieve regels van de personenbelasting. Daarentegen vallen deze onder een (veel) aantrekkelijker belastingstelsel.

Stelsel

Tot een bedrag van € 58.720 gelden deze inkomsten als roerende inkomsten, belast aan een bevrijdende RV van slechts 15%. Daarnaast mogen tot een bedrag van € 15.660 50% aan forfaitaire kosten afgetrokken worden, en tussen € 15.660 tot € 31.320 25%, met een maximum van € 11.745.

Deze tarieven zijn aanmerkelijk lager dan de tarieven in de personenbelasting, waar men vrij snel aan een tarief van 50% (plus gemeentebelasting) zit.

Belangrijk om te weten is dat niet enkel schrijvers en andere kunstenaars onder dit stelsel vallen, maar dat auteursrechten ruimer zijn. Zo vallen computerprogrammeurs en grafisch ontwerpers hier eveneens onder.

Sinds de invoering van dit stelsel rees bij vele belastingplichtigen de vraag of zij er eveneens onder vielen. Dit was in het bijzonder zo bij bedrijfsleiders die ontwerpen maken voor de activiteit van hun vennootschap, en dan de rechten op dergelijke werken overdragen tegen een vergoeding, waarna de vennootschap het werk verder exploiteert. Dat deze werkwijze mogelijk is, is door de Rulingdienst reeds vroeg bevestigd.

De vraag die niet beantwoord werd, is hoeveel deze auteursrechten mogen bedragen.

Hoeveel is mogelijk?

Recentelijk is dit antwoord door de Rulingdienst gegeven. Zij onderzocht in dit geval of de voorgestelde vergoeding die de vennootschap aan de bedrijfsleider moet betalen overeenkomt met de vergoeding die aan een derde partij betaald zou zijn. In de ruling heeft zij nog een aantal andere concrete richtlijnen uitgevaardigd:

De andere voorwaarden waaraan een dergelijk vergoeding moet voldoen, zijn de volgende:

  • De toekenning van de auteursrechtenvergoedingen mag niet als gevolg hebben dat de boekhoudkundige winst van de vennootschap lager is dan 50 % van de boekhoudkundige winst vóór toekenning van die vergoedingen; en als dat wel het geval is, dat de toekenning van auteursrechtenvergoedingen op passende wijze moet worden verminderd;
  • De als auteursrecht toegekende vergoeding hoeft evenwel niet lager te zijn dan 5 % van de met de tekeningen en modellen verwezenlijkte omzet;
  • De betrokken zaakvoerder moet bezoldigd worden voor de prestaties die hij doet voor de vennootschap. Volgens de Rulingcommissie moet deze bezoldiging minstens 36.000 EUR per jaar bedragen. Ingeval deze vergoeding lager is dan 36.000 EUR, dan moet het auteursrecht geplafonneerd worden op 5 % van de met de tekeningen en modellen verwezenlijkte omzet; en,
  • De bezoldiging van de bedrijfsleider mag, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden, niet verminderd worden wanneer blijkt dat de concessie van de auteursrechten de inhoud van de tot dan toe voor de vennootschap verrichte prestaties niet wijzigt.

Deze ruling is conform andere rulings, waarin dezelfde percentages worden gehanteerd. Concreet gaat het om een percentage van 12,5% van de omzet die de vennootschap realiseert. In een enkele ruling wordt een percentage van 15% aanvaard, in andere 10%. In veel gevallen lijkt het echter veilig om een percentage van 12,5% te hanteren.